Laatst had ik het met een vriend over dat zware moment in je training of wedstrijd, die dip op ongeveer driekwart komt. Het is een soort dood punt waar je het minste zin hebt om door te gaan, dat moment waarin het in je opkomt om te stoppen.
Wist je dat dit punt altijd op ongeveer tussen driekwart en vier vijfde komt, mits je van tevoren weet welke tijd of afstand je gaat doen? Dit moeilijke moment is een psychologisch verschijnsel. Ga er maar op letten in je volgende training of wedstrijd. Als dit moment heel zwaar aankomt, noemen we het de man met de hamer, maar ook als het minder zwaar valt is het moment er. Die vriend van mij noemde het voorbeeld van het vierde rondje wanneer hij in circuittraining vijf rondjes moet doen, of de zevende en achtste herhaling wanneer je tien herhalingen moet doen. Ik noemde het gevoel dat ik krijg in het hardlopen op ongeveer driekwart. Ik voel het als ik sprint, maar ook als ik vijf of tien kilometer ren. In het moeilijkste moment van je training voelt het alsof je het misschien niet meer vol gaat houden, het is het moment waarop je het sterkst de neiging hebt om ermee te stoppen. Je bent je in dit moment het meest bewust van de uitputting en de pijn van verzuring in je lichaam. Wat het moment vaak nog een beetje vervelender maakt, is dat je vaak in het middenstuk in een goede flow zit. Des te meer een harde reality check als dit daarna in vermoeidheid en pijn overgaat. Maar, gelukkig, na het moeilijke moment komt meestal een laatste golf van energie omdat je er bijna bent die je over de streep trekt. Het is dus iets psychologisch, maar waarom gaat je hoofd zich bemoeien met je lichaam? Je denkt namelijk waarschijnlijk dat het je lichaam is die dit veroorzaakt, maar in werkelijkheid zijn je hersenen en je lichaam continue met elkaar in gesprek. Hoe bewust je bent van wat er gebeurt in je lichaam wordt bepaald door de hersenen. Het is namelijk echt niet zo dat je in de eindsprint meer energie hébt dan vlak daarvoor, wanneer het heel zwaar is. Je hersenen laten het alleen zo voelen. Je hersenen zijn voorgeprogrammeerd om energie te besparen en de rem erop te gooien als we veel verbruiken, zo hebben we de evolutie overleefd. Maar gelukkig zijn je hersenen ook op het gebied van aansturing van je lichaam vrij simpel: ze kunnen maar een ding tegelijk, dus remmen óf gas geven. Je hebt misschien al wel eens gehoord dat we eigenlijk niet kunnen multitasken, en dat wanneer we dit proberen te doen, we eigenlijk heel snel onze aandacht heen en weer verplaatsen van een ding naar de andere. Ons brein is niet gemaakt om voor meerdere dingen tegelijk écht aandacht te hebben. Wanneer je tegen jezelf zegt “kom op, doorzetten!” kun je het gaspedaal weer indrukken. Maar wat moeilijk is aan deze zelfspraak, is het zo zeggen dat je hersenen het willen horen. Je hersenen luisteren naar de stem die het hardst schreeuwt. Hoe vermoeider je lichaam is, hoe sterker deze stem zal zijn, en hoe mentaal sterker je bent, hoe harder je weerwoord klinkt. Terug naar je training, of je wedstrijd. Je wil zo snel mogelijk uit die dip op driekwart komen. Het helpt al als je weet waar je het kunt verwachten, en dat kun je na het lezen van dit artikel. Je kunt dan ook van tevoren bedenken hoe je ermee om wilt gaan. Pak het gevoel meteen aan zodra het opkomt. Hoe sneller je jezelf weet bij te sturen, hoe minder je verliest. Er zijn meerdere manieren om met de dip in je training om te komen, maar uiteindelijk komen ze er allemaal op neer dat je de hersenen afleidt van de gedachten of gevoelens die het remmen veroorzaken. Sommigen moedigen zichzelf aan (“doorzetten”, “kom op!”, “het gaat wel lekker”) en anderen focussen op techniek of ritme. Dit zijn dus de tactieken die jij kunt uitproberen. Oefen hiermee in je training om te onderzoeken wat bij jou het beste werkt. Een voorbeeld van mezelf: ik train mezelf hierin vooral tijdens het hardlopen, en daarom geef ik in die sport een voorbeeld. Een van mijn favoriete trucs om te gebruiken is mezelf voor de gek houden. Wanneer ik de dip voel opkomen, zeg ik tegen mezelf dat ik helemaal niet bijna klaar ben, maar dat ik pas op de helft ben en nog wel even door moet. Deze gedachte werkt bij mij meteen. Dit komt omdat ik ‘de helft’ associeer met in vorm zijn, me fris voelen en een focus op techniek; meestal voel ik me in flow halverwege een training of wedstrijd. Wanneer ik me inbeeld dat ik pas op de helft ben, gaat mijn lichaam zich ook zo voelen. Ik probeer deze gedachte, “ik moet nog even door, ik ben op de helft”, zo lang mogelijk vast te houden, in ieder geval tot het moment dat ik over kan gaan op focussen op het afronden van de training of wedstrijd. Ik sla dus die dip over door me te focussen op andere dingen. Denk nu zelf terug aan de laatste training of wedstrijd waarin je deze dip, of zelfs de man met de hamer voelde. Wat heb jij toen gedaan om ermee om te gaan? Wat helpt jou om door dit punt heen te komen? Vond je dit artikel behulpzaam? Laat het aan mij weten. Wat ga je uitproberen na het lezen ervan? Ik hoor het graag! Ik schrijf graag over dingen die jij wil weten. Heb je een goed idee of een vraag over mentaal presteren? Laat het weten door een bericht achter te laten op mijn website.
0 Comments
Leave a Reply. |
Hoe zit het?
Lees hoe het zit, en wat je moet doen Archives
March 2017
Categories |